De ongelikte beer

De ongelikte beer

640 476 Laura van Kleef

Gisteren was mijn eerste officiële dag van mijn zwangerschapsverlof.  6 juli 2020. Wauw, zo’n bijzondere tijd! Een periode waarin ik me klaarmaak voor ons kindje dat volgende maand komen gaat. We kijken enorm uit naar de komst van de baby en genieten ook nog fijn van het samenzijn met elkaar. Dat even over mij…Ik wil namelijk lekker voor jou schrijven. Een blog dat zeker te maken heeft met mijn zwangerschap en de periode die komen gaat, maar vooral een blog dat ook veel raakvlakken zal hebben met jou. Een blog over (affectieve) aanraking in de vroege kinderjaren. Over de “ongelikte beer” voor hen die dit tekort zijn gekomen. Lees je mee?

Er lopen heel wat ‘ongelikte beren’ op de aarde rond. Ik denk dat veel mensen met eetstoornissen hier de dupe van zijn.

Je baby laten huilen?…

Wanneer je als baby geboren wordt, heb je je ouders hard nodig. Knuffelen, aanraken, wiegen, koesteren, strelen. Niet alleen aanraken an sich is genoeg, maar het gaat hier over Affectieve aanraking. Affectief wil zeggen dat we door de huid heen, een laagje dieper aangeraakt worden. Als mens. Warm, en geruststellend. Het is bedoelt om zorg te dragen voor de basisbehoeften die we als als baby hebben. Het lichaam van de ouders betekent voor het kindje geborgenheid. Het geeft het kindje veiligheid. Althans zo zou het in de ideale situatie zijn. Helaas komt het vaak voor dat hier een tekort aan is. Een tekort aan gedragen worden, aan aangeraakt worden als baby, aan verbinding en contact met de baby kan grote gevolgen hebben. Het zit ‘m al in op het oog ‘kleine dingen’. Bijvoorbeeld je kindje laten huilen wanneer het verdriet heeft, druk met je mobiele telefoon bezig zijn terwijl je je kindje aan het voeden bent of weinig aanraking in het algemeen. Vaak ervaren kinderen pas op latere leeftijd dat dit is wat ze gemist hebben. Of beter gezegd: we ervaren klachten (lichamelijk en psychisch), maar hebben geen idee waar deze klachten vandaan komen.

De ongelikte beer

De titel van deze blog luidt ‘de ongelikte beer’. Deze uitspraak komt uit het dierenrijk. Dierenmoeder likken, knuffelen en koesteren hun jongen veelvuldig. Er is hier veel aanraking en de moeder houdt haar jongen nauwkeurig in de gaten. Ze gaat niet bij haar jongen weg. Als een berenjong te weinig gelikt wordt door zijn moeder, wordt het lomp en onhandig (Dieuwke Talma – Het lichaam als verhaal). Je spreekt dan van een ‘ongelikte beer’. Zo werkt dit ook bij mensen. Als een baby te weinig lichamelijk contact ervaart met de ouders, dan lijdt het kind daaronder. Ook als de ouders het kind wel voorzien in alle andere behoeften. Meestal zien ouders wel wanneer een kindje honger of dorst heeft, een poepluier heeft of last van darmkrampjes. In deze behoeften wordt een baby dan ook vaak wel voorzien. Echter is voor een gezonde groei en ontwikkeling aanraking én gedragen worden essentieel. Én laat dit nou net een punt zijn waarin veel mis gaat. Of beter gezegd: waarin veel verbeterd kan worden. Aanraking stelt een kind gerust.

Onze huid heeft een natuurlijke honger naar aanraking

Het is echt waar: onze huid heeft een natuurlijke honger naar aanraking. Een gebrek aan lichamelijk contact geeft het kindje het gevoel dat het alleen wordt gelaten. Dat het in de steek gelaten wordt. Poeh…heftig. Misschien heb jij dit onbewust wel ervaren toen je klein was en worstel je daarom nu met vage klachten. Klachten die bijvoorbeeld kunnen optreden door te weinig aanraking, gedragenheid en huid-op-huid contact zijn klamme handen en voeten, hartkloppingen in bepaalde situaties, nachtmerries, duizelingen etc. Ik zeg hiermee niet dat jouw klachten persé zijn ontstaan vanuit een tekort hieraan, maar het zou zomaar wél een rol kunnen spelen.

Het zit ‘m in de basis

De eerste 7 levensjaren van ons leven zijn het belangrijkst als basis voor ons verdere leven. Als er voldoende liefde, affectiviteit, veiligheid en bevestiging is geweest, kan een kind de wereld met vertrouwen ingaan. Wanneer er dan tegenslagen zijn, kan een kind terugvallen op zijn eigen basis. Die basis is immers stevig. Vaak zie je bij mensen, waarin deze basis niet stevig is, dat ze veel bevestiging van anderen nodig hebben of controle zoeken op andere gebieden in het leven. Dit zie je ook terug bij mensen met eetstoornissen. Onzekerheid, het hebben van weinig eigenwaarde, weinig zelfvertrouwen zijn hier voorbeelden van. Wat er dan gebeurt is dat degene op zoek gaat naar manieren buiten zichzelf om toch een soort zekerheid te vinden. Echter ligt het probleem niet buiten jezelf. In jouw jeugd, in je vroege kinderjaren is het in de basis misgegaan. Er is onvoldoende basisvertrouwen in het ‘zijn’.

In mijn praktijk schrik ik nog vaak van de mate van zelfhaat, zelfkritiek- en beschuldiging. En ja, ik herken het natuurlijk ook vanuit mijn eigen verleden. Ook ik had weinig zelfvertrouwen, eigenwaarde en zeer veel zelfkritiek. Je kunt dus stellen dat er ook bij mij iets in de basis is misgegaan. Ik heb als kind te weinig gevoeld dat ik goed was zoals ik was. Mijn ouders hebben me echter alles gegeven wat ze konden. Ik ben in een liefdevol gezin opgegroeid, dat absoluut. De basisbevestiging is het fundament waarop we ons verdere leven voortbouwen. Gelukkig is hier nog veel aan te sleutelen. Ik heb geleerd om die basis terug te vinden in mezelf. Ook voor jou is dat mogelijk. Ik heb dat pad (deels) al bewandeld en help jou graag bij het lopen van jouw pad hierin. Heb je interesse in de trajecten die ik aanbied? Kijk dan eens rond op mijn pagina. 

Volg je mij al?